Muziek in Nederland

Nederlanders hebben de neiging om elke soort muziek te omarmen, behalve die van hun eigen land. Zo kan er een wereldse en levendige muziekscène beleefd worden in alle grote steden van Nederland, variërend van afro, flamenco tot tango.

Het Friese volk

Toen de Nederlandse folklorebeweging van de jaren 1960 en ’70 hun moment verloren en rock het overnam, begonnen veel Nederlandse folkmusici in het Engels. Toch werd de Nederlandse traditie enigszins behouden in de noordelijke provincie Fryslân, waar een handvol folkloristische groepen en individuele artiesten bleven om zich traditioneel te blijven uiten in het Fries, zoals Ernst Langhout en Johan Keus, Lutske Laket en Twarres.

De Nederlandse ‘revivalisten’

In Nederland is er nauwelijks nog originele rootsmuziek te vinden. Toch zijn er nog twee actieve revivalist scenes: het ene graaft in het verleden, het andere richt zich op het heden. Zo creëert de groep Törf opnieuw muziek uit de vroege negentiende eeuw op de doedelzak, snaarinstrumenten, viool, altviool en accordeon. De groep werd opgericht in 1976 en is ondertussen een van de langstbestaande traditionele muziekgroepen van Nederland en tevens de oudste van Groningen. In hun muziek zitten voornamelijk gedichten verwerkt van dichters uit Groningen zoals: Jan Boer, Jelte Dijkstra en Simon van Wattum. In 1996 maakte de groep Törf de muziek voor de documentaire ‘Der Butt und das Meer’. In datzelfde jaar ontvingen ze de K. ter Laanprijs.

Global going local

Als we wereldmuziek definiëren als “global going local”, dan mag gezegd worden dat Nederland een levendig muzikaal panorama biedt. Sinds de jaren 1900 vonden buitenlandse geluiden vruchtbare grond in Nederland. Zo begon in de jaren 1930 Malando zijn eigen tango-orkest in Rotterdam. In de jaren 1980, onder invloed van Astor Piazzolla, nam nieuwe tango het over en bloeide verder door middel van muziekgroepen als het Sexteto Canyengue. Geen wonder dat bandoneonist Carel door Argentinië beloond werd met de naam ‘Tanguero’. Zijn Sexteto Canyengue behoort inmiddels tot de wereldklasse. De beste en wereldberoemde Argentijnse tango-spelers en componisten leerden de zeer getalenteerde Carel Kraayenhof het mysterie van de tango en de bandoneon. Vandaag en elke keer wanneer Carel speelt hoor je en voel je de warme liefdevolle band met Piazzolla, Pugliese, Alvarez en Beitellmann.

Van Tango naar Django

Tussen de jaren 1930 en ’60 domineerde de Oost-Europese zigeunermuziek het stadsnachtleven, met de prachtige bandleiders en violisten zoals Lajos Veres en Tata Mirando. Met hun debuut Seresta in 1989 veroorzaakte The Rosenberg Trio een sensatie in Nederland, hun gitarist Stochelo Rosenberg werd ontvangen als de nieuwe Django Reinhardt.

Jeruzalem van het Noorden

Tot aan de Tweede Wereldoorlog bloeide en leefde het Joodse culturele leven in Amsterdam, dat de bijnaam “Jeruzalem van het Noorden” kreeg. In de vroege jaren 1990, werd deze muzikale traditie nieuw leven ingeblazen met Leo Fuld en artiesten, zoals de Amsterdamse Klezmer Band. Onder invloed van de Joodse traditie en cante Napoletano, het Jordaanse liedgenre dat zich in de jaren 1950 ontwikkelde in de Jordaanse volkswijken.

In de jaren 1990, werd André Hazes een nationale stem in het zingen populaire liedjes in de lokale volkstaal.